Friedrich Hölderlin
Opmerkingen over Sophokles’ Antigone 1. De regel, de calculeerbare wet, van de Antigone verhoudt zich tot die van de Oedipus als ____/_ tot _\____, zodat het evenwicht meer vanaf het begin naar het einde, als vanaf het einde naar het begin helt. Zij is één van de verscheidene opeenvolgingen waarin voorstelling, gevoel en verstand zich volgens poëtische logica ontwikkelt. Zoals namelijk altijd de filosofie slechts één vermogen van de ziel behandelt, zo dat de presentatie van dit ene vermogen een geheel schept en het alleen maar samenhangen van de leden van dit ene vermogen logica wordt genoemd; zo behandelt de poëzie de verscheidene vermogens van de mens, zo dat de presentatie van deze verscheidene vermogens een geheel maakt, en het samenhangen van de zelfstandigere delen van de verscheidene vermogens het ritme, in hogere zin, of de calculeerbare wet kan worden genoemd. Is echter dit ritme van de voorstellingen van dien aard datin de vervoeringvan de geestdrift de eerste voorstellingen meer door de volgende voorstellingen worden meegesleept, dan moet de cesuur a) dan of de tegenritmische onderbreking voorin liggen, zo dat de eerste helft als het ware tegen de tweede wordt beschermd, en het evenwicht, juist omdat de tweede helft oorspronkelijk sneller gaat en zwaarder lijkt te wegen, vanwege de tegenwerkende cesuur, meer achterin b) naar het begin c) helt. a c _\____ b Is het ritme van de voorstellingen echter van dien aard, dat de volgende voorstellingen meer gedreven zijn door de aanvankelijke voorstellingen, dan zal de cesuur a) meer tegen het einde liggen, omdat het einde als het ware tegen het begin moet worden beschermd, en het evenwicht zal dientengevolge meer naar het einde b) hellen, terwijl de eerste helft c) zich langer uitrekt, het evenwicht zich echter later voordoet. a c ____/_ b 2. “Hoe durfde jij een dergelijke wet te breken? “Daarom, mijn Zevs berichtte mij niet, “Noch hier in huis het recht van de doodsgoden enzovoort. Het stoutmoedigste moment van het verloop van een dag of een kunstwerk is wanneer de geest van de tijd en de natuur, het hemelse, wat de mens aangrijpt, en het ding waarvoor hij zich interesseert, het wildst tegenover elkaar staan, omdat het zintuiglijke ding slechts een helft ver reikt, de geest echter op zijn machtigst wakker wordt, wanneer de tweede helft aanbreekt. Op dit ogenblik moet de mens zich het meest vasthouden, daarom staat hij daar ook het meest open in zijn karakter. De tragisch slappe tijdmatheid waarvan het object voor het hart toch eigenlijk niet interessant is, volgt het onmatigst op de onstuimige tijdgeest, en deze tijdgeest verschijnt dan als wild, niet dat hij de mensen ontziet zoals een geest overdag, maar hij is nietsontziend als geest van de eeuwig levende ongeschreven wildernis en van de dodenwereld. Kreon Slechte mensen moet je niet behandelen alsof het goede mensen zijn. Antigone Hoe weet jij dat? In de onderwereld kan toch een andere opvatting heersen. Het bekoorlijke, verstandige midden in het onheil. Het dromerig naïeve. Eigenlijke taal van Sophokles terwijl Aeschylus en Euripides meer het leed en de woede, minder het menselijk verstand weten te objectiveren zoals het doolt te midden van het ondenkbare. Kreon Wanneer ik mijn oorsprong trouw blijf, lieg ik dan? Haemon Alleen wanneer je Gods naam niet heilig houdt. In plaats van: wanneer je de eer van de goden schendt. Het was wel nodig hier de heilige uitdrukking te veranderen omdat hij in het midden van betekenis is, als iets ernstigs en als zelfstandig woord, met behulp waarvan al het overige wordt geobjectiveerd en verhelderd. De manier waarop in het midden de tijd een keerpunt bereikt laat zich niet goed veranderen. Ook hoe een karakter de resolute tijd resoluut volgt, en hoe het van het Griekse naar het Hesperische overgaat, laat zich niet goed veranderen. Wel echter de heilige namen waaronder het hoogste wordt gevoeld of gebeurt. De woorden hebben betrekking op de eed van Kreon. Niet lang meer broedt jij In de naijverige zon. Op aarde onder mensen kan de zon zoals hij relatief fysiek wordt ook werkelijk relatief in het morele worden. Ik heb gehoord, dat zoals de woestijn is geworden, enzovoort. Wel de hoogste trek aan Antigone: de verheven spot, in zover heilige waanzin hoogste menselijke verschijning, en hier meer ziel dan taal is, overtreft al haar overige uitlatingen; en het is ook nodig zo in de superlatief over de schoonheid te spreken omdat de houding onder andere ook berust op de superlatief van de menselijke geest en de heroïsche virtuositeit. Het is een groot hulpmiddel van de in het geheim opererende ziel, dat ze op het hoogtepunt van het bewustzijn voor het bewustzijn uitwijkt, en voordat de aanwezige god haar werkelijk grijpt, ze hem met stoutmoedige en dikwijls godslasterlijke woorden tegemoet treedt, en zo de heilige levende mogelijkheid van de geest behoudt. In hoog bewustzijn vergelijkt zij zich dan altijd met dingen die geen bewustzijn hebben maar door hun lot de vorm van het bewustzijn aannemen. Zo iemand is een woest geworden stuk land, dat ooit weelderig en vruchtbaar was, maar door de werking van het zonlicht te droog geworden is, en daarom dor wordt. Noodlot van de Phrygische Niobe; zoals overal noodlot van de onschuldige natuur, die overal in haar virtuositeit in juist die mate naar het al te organische gaat als waarin de mens het aorgische nadert, in heroïscher verhoudingen en gemoedsbewegingen. En Niobe is dan ook terecht eigenlijk het beeld van het vroege genie. Voor Vader Tijd telde zij De klokslagen, de gouden. In plaats van: bestuurde voor Zevs het goudstromende worden. Om dichter bij onze manier van denken te komen. Bepaalder of onbepaalder moet toch wel Zevs worden gezegd. Maar liever, in ernst: Vader van de Tijd of Vader van de Aarde, omdat het zijn aard is tegen de eeuwige tendens in het streven weg van deze wereld naar de andere om te keren naar een streven uit een andere wereld naar deze. Wij zouden de mythe namelijk overal bewijsbaardermoeten weergeven. Het goudstromende worden betekent wel de stralen van het licht, die ook aan Zevs toebehoren, voor zover de tijd die wordt aangeduid door dergelijke stralen berekenbaarder is. Dat is de tijd echter altijd wanneer de uren in het leed worden geteld, omdat dan het gemoed het tijdsverloop meevoelend volgt, en zo het eenvoudige verloop begrijpt, zonder dat het verstand vanuit het heden conclusies trekt voor de toekomst. Omdat echter dit vaste blijven ten opzichte van de veranderende tijd, dit heldhaftige kluizenaarsbestaan werkelijk het hoogste bewustzijn is, wordt het volgende koor daardoor gemotiveerd als zuiverste algemeenheid en als het meest eigenlijke gezichtspunt vanwaar uit het geheel moet worden aangepakt. Dit koor bevat namelijk als tegenstelling tegen het al te innige van deze voorafgaande passage de hoogste onpartijdigheid van de twee tegengestelde karakters van waaruit de verschillende personen van het drama handelen. Ten eerste dat, wat de antitheos karakteriseert, wanneer iemand in Gods zin zich tegen God opstelt en de geest van de Hoogste buiten de wet om erkent. Ten tweede de vrome vrees voor het lot en daarmee het eren van God als een instelling. Dit is de geest van de beide onpartijdig tegenover elkaar gestelde tegenstellingen in het koor. Antigone handelt meer in de eerste zin, Kreon in de tweede. Beide zijn aan elkaar tegengesteld, maar niet zoals nationaal en antinationaal, en daardoor gevormd zoals Ajax en Ulysses, ook niet tegen de Griekse landgenoten en de oude volksaard in, als vrijgeest tegen trouwe eenvoud zoals Oedipus. Antigone en Kreon zijn op gelijke wijze aan elkaar gewaagd en alleen vanuit het gezichtspunt van de tijd van elkaar verschillend. Het ene verliest omdat het begint, het andere wint omdat het navolgt. Voor zover past het opmerkelijke koor waarvan hier sprake is op meest gepaste wijze bij het geheel, en zijn koude onpartijdigheid is eigenlijk warmte, juist omdat die zo karakteristiek gepast is. 3. Zoals aangeduid in de opmerkingen bij Oedipus, berust het tragische toneelstuk daarop, dat de onmiddellijke god, helemaal één met de mens (want de god van een apostel is meer bemiddeld, is hoogste verstand in hoogste geest), dat de oneindigegeestdrift oneindig, dat wil zeggen in tegenstellingen, in het bewustzijn dat bewustzijn opheft, vat op zichzelf krijgt terwijl die geestdrift zich heilig scheidt, en de god in de gestalte van de dood aanwezig is. Daarom, zoals in de opmerkingen over Oedipus al is aangestipt, de dialogische vorm en het koor in tegenstelling daartoe, daarom de gevaarlijke vorm in de scènes die op Griekse wijze noodzakelijk factisch afloopt, in die zin dat het woord middellijker factisch wordt doordat het woord het tastbaarder lichaam grijpt; volgens onze tijd en opvatting, onmiddellijker doordat het woord het geestelijke lichaam grijpt. Het Griekstragische woord is dodelijkfactisch omdat het lichaam, dat het grijpt, werkelijk doodt. Voor ons, daar wij onder de eigenlijkere Zevs staan, die niet alleen zichtussen deze aarde en de wilde wereld van de doden inhoudt, maar ook de eeuwig mensvijandige loop van de natuur onderweg naar de andere wereld des te beslister naar de aarde terugbuigt, en omdat dit de wezenlijke en vaderlandse voorstellingen groots verandert, en onze dichtkunst vaderlands moet zijn, zo dat haar stof naar onze wereldbeschouwing is uitgekozen, en haar voorstellingen vaderlands, worden de Griekse voorstellingen in zover getransformeerd, als hun voornaamste tendens is, vat op zich te kunnen krijgen, omdat daarin hun zwakte lag, terwijl daarentegen de voornaamste tendens in de voorstellingen van onze tijd is, iets te kunnen treffen, handig te zijn, omdat het noodlotsvrije, het dysmoron, onze zwakte is. Daarom heeft de Griek ook meer handigheid en athletendeugd, en moet die ook hebben als eigenlijke voortreffelijke eigenschapen als serieuze deugd, hoe paradox ons de helden van de Ilias ook mogen lijken. Bij ons is dit meer aan de gepastheid ondergeschikt gemaakt. En zo ook zijn de Griekse opvattingen en poëtische vormen meer ondergeschikt gemaakt aan de vaderlandse. En zo moet men het dodelijkfactische, de daadwerkelijke moord uit woorden, meer beschouwen als typisch Griekse kunstvorm, die ondergeschikt is aan een vaderlandse kunstvorm. Een vaderlandse kunstvorm kan, zoals wel aangetoond kan worden, meer dodendfactisch als dodelijkfactisch woord zijn; en zal niet echt met moord of dood eindigen omdat dat nu eenmaal bij een tragedie hoort. Bij ons gaat het meer zoals bij Oedipus op Kolonos, zo dat het woorduit geestdriftige mond verschrikkelijk is en doodt, maar niet Grieks gevat in de athletische en plastische geest, waar het woord het lichaam vastgrijpt zodat het doodt. Zo berust Griekser of Hesperischer de tragische verbeelding op gewelddadiger of onstuitbaarder dialoog en koren, die – stilhoudend of interpreterend voor de dialoog - aan de oneindige strijd richting en kracht geven, als lijdende organen van het goddelijkworstelende lichaam, die niet kunnen ontbreken, omdat de god, ook in tragisch-oneindige gestalte, zich niet absoluut onmiddellijk kan meedelen, maar integendeel met het verstand moet worden gevatof levend moet worden toegeëigend. Bij voorkeur echter bestaat de tragische verbeelding uit het factische woord, dat – meer samenhang dan uitgesproken - bij wijze van lot van het begin tot het einde gaat; uit de toedracht , uit de groepering van de personen ten opzichte van elkaar, en uit het type rede, dat in de verschrikkelijke slapte en matheid van een tragische tijd ontstaat, en zoals het zich in tegenstellingen presenteerde, in zijn wilde ontstaan, later, in een humane tijd, als vaste uit goddelijke voorziening geboren mening geldt. De toedracht in de Antigone is een oproer waar het er op aan komt – voor zover het om een vaderlandse aangelegenheid gaat – dat alles als gegrepen door een oneindige omwenteling en op zijn grondvesten schuddend, zichzelf in de oneindige vorm voelt waarin het op zijn grondvesten staat te schudden. Want vaderlandse omwenteling is de omwenteling van alle manieren en vormen van denken. Een volledige omwenteling in de denkvormen is echter zoals iedere volledige omwenteling zonder houvast voor de mens als kennend wezen niet toegestaan. En in de vaderlandse omwenteling waarbij het algehele aanzien van de dingen verandert, en de natuur en de noodzakelijkheid die altijd blijft, overhelt naar een andere gestalte – of ze nu overgaat in wildernis of wordt getransformeerd in een nieuwe gestalte – bij een dergelijke verandering is al het alleen maar noodzakelijke partijdig voor de verandering. Daarom kan met het oog op de mogelijkheid van die verandering, niet alleen diegene, die tegende vaderlandse vorm is gekant maar ook iemand die neutraal wil blijven, door de geestelijke impact van de tijd worden gedwongen patriottisch, tegenwoordig te zijn in oneindige vorm - zowel in religieus, politiek en moreel opzicht. (profanèti theos – god, kom tevoorschijn!). Zulke serieuze opmerkingen zijn noodzakelijk om Griekse, en in het algemeen alle echte kunstwerken te kunnen begrijpen. De eigenlijke gang van zaken bij een oproer (dat echter slechts één vorm van vaderlandse omwenteling is en nog een beperkt karakter draagt) is daarmee aangegeven. Is een dergelijk fenomeen tragisch van karakter, dan komt het door reactie tot stand, en het informele ontbrandt door het al te vormelijke. Karakteristiek daaraan is dat de personen die een dergelijk noodlot ondergaan niet zoals in Oedipus in ideeëngestalte als strijdend om de waarheid staan en zich te weer stellen tegen hun verstand, en ook niet als personen die zich te weer stellen tegen hun leven, hun eigendom of hun eer, zoals de personen in Ajax, maar dat zij ageren als personen tegen elkaar in de engere zin van het woord, namelijk als personen van stand die zich formeel opstellen. De groepering van zulke personen zoals in Antigone, kun je vergelijken met een wedstrijd van hardlopers waarbij diegene heeft verloren, die als eerste moeilijkheden met ademhalen krijgt en tegen de tegenstander op botst. Je kunt het worstelen in Oedipus vergelijken met een vuistgevecht, en Ajax met een schermduel. Het type rede dat hier langs tragische weg wordt gevormd is politiek, en wel republikeins van aard, omdat tussen Kreon en Antigone, tussen het vormelijke en het informele, te veel evenwicht bestaat. Dat wordt vooral aan het slot zichtbaar wanneer Kreon door zijn knechten wordt beschimpt. Sophokles heeft gelijk. Dit is het lot van zijn tijd en de vorm van zijn vaderland. Men kan wel idealiseren, bijvoorbeeld door het beste ogenblik te kiezen, maar de vaderlandse denkvormen mogen tenminste waar het de onderschikking betreft, niet door een dichter, die de wereld in het klein weergeeft, worden veranderd. Voor ons is een dergelijke vorm nog net gepast omdat het oneindige evenals de geest van staten en de wereld zonder meer niet anders dan vanuit een onbeholpen gezichtspunt gevat kan worden. De vaderlandse vormen van onze dichters, voor zover wij die hebben, verdienen echter toch de voorkeur omdat zij er niet alleen zijn om de tijdgeest te leren begrijpen, maar ook om die tijdgeest vast te houden en te voelen, wanneer hij eenmaal is begrepen en geleerd. |
Bewijsbare mythen